Het is warm en zwoel, de tent is net opgezet, je rust uit van een lange rit.
 
De barbecue is net aangestoken en de eerste vleesjes liggen erop. Een koud blikje bier in je handen en niets moet. Heerlijk, de vakantie is begonnen.
 
Je zit op een rustige camping, denk je…. Tot, op het vallen van de avond, een gitaar klinkt. Weg rust. Maar het klinkt niet onaardig en de akkoorden voelen vertrouwd aan. En dan wordt er meegezongen. Je kunt het niet geloven, maar toch is het zo. Kan niet missen, je tijdelijke campingbuurman is niemand minder dan Paul McCartney.
 
Je gluurt tussen de bomen door en vangt een glimp op van HEM. Onmiskenbaar Paul, zijn typische Beatlesgezicht, zijn geverfde halflange haar, en zijn oh zo vertrouwde stem. Zittend op het gras met gekruiste benen waarop zijn gitaar rust, een korte broek en versleten T-shirt. In een pose en een ‘look’ waarin je hem nooit ziet. Maar het is hem wel!
 
Van de eerste schrik bekomen eet je in rap tempo je vleesjes op, die net gaar zijn geworden, en je belegt je barbecue rooster met alle voorhanden zijnde groentes. Het laatste wat je wilt is je held schofferen. Je held die zich als een godsverschijning heeft aangediend op de camping die je ‘last-minute’ hebt uitgekozen.
 
Hoe anders was het geweest als je niet had moeten plassen en had besloten nog een uurtje zuidelijker door te rijden. Je rilt nog na van de gedachte dat Sir Paul binnen handbereik is en je kunt je ogen en oren niet van hem afhouden. Tot hij zijn gitaar weglegt en hij je richting op komt lopen. Je hart bonkt en bonkt. Hij wandelt op je af en voor je het weet staat hij pal voor je neus. Hij steekt zijn hand uit, stelt zich voor en vraagt of je misschien een biertje voor hem hebt. Een biertje, een biertje? Al vraag je om mijn auto! Natuurlijk Paul!! Ga zitten, maak het je gemakkelijk, haal je gitaar erbij, ik maak een gezellig kampvuurtje. Jij zingt, ik luister, en tussendoor vraag ik het hemd van je lijf over alle Beatles geheimen. En ik kan je voor eens en altijd duidelijk maken wat je al die jaren voor me hebt betekend….
 
Welke Beatlesfan droomt er niet van? Het meest onwaarschijnlijke scenario denkbaar. Het zal je toch maar overkomen. Het zou prachtig zijn, maar eerlijk gezegd weet ik niet eens of het echt zou willen. Voor hetzelfde geld blijkt de man die je al die jaren op een voetstuk hebt geplaatst een eikel eerste klas te zijn. Iemand die geen geluidjes van anderen om zich heen kan dulden en daar ronduit onbeschoft op reageert. Iemand die tot diep in de nacht op dat museumstuk blijft tokkelen en geen enkel respect toont voor de rust van zijn mede-campinggenoot. Een man die zijn peperdure Lexus zó parkeert dat het je alle zicht ontneemt op het prachtige Franse landschap. En denk maar niet dat hij zijn auto even 10 meter verderop wegzet. Aso! En dan hebben we het niet eens over dat scheten laten een hele dag door. En dat plassen achter de tent, te beroerd om even naar de toiletgroep te wandelen. En last but not least, die hasjlucht…. Gestopt met weed roken? Jaja, op tien meter afstand rook je gewoon mee en wordt je er ongevraagd high van. Het zou zo maar kunnen allemaal…
 
Ooit heb ik eens voor zijn deur gestaan van zijn Londense huis in Cavendish Avenue. Er was duidelijk iets gaande want de poort stond open en werd bewaakt door een beveiliger. Ik heb de man gevraagd of Paul thuis was, waarop een kordaat antwoord volgde: ‘This is a private residence sir… ‘. Met andere woorden, ‘wegwezen’. Ik besloot te gaan, in de wetenschap ik de unieke kans op een mogelijke ontmoeting met mijn held voor eens en voor altijd vergooide. Maar ik heb er geen moment spijt van gehad. Ik weet dat Paul nog wel eens geïrriteerd kan reageren wanneer hij zich verstoord voelt in zijn privacy. En terecht, ook híj heeft daar recht op. Maar ik zou nooit willen meemaken dat hij vervelend zou doen in mijn richting. Ik heb een zorgvuldig opgebouwd idealistisch beeld van de man en ik moet er niet aan denken dat mijn adoratie vertroebeld zou raken. Je kunt je held maar beter op afstand vereren.
 
Een camping ontmoeting met Beatle Paul zal nooit voorkomen. Gelukkig maar eigenlijk. Maar dromen kan natuurlijk geen kwaad. Dat doe ik wel weer als ik straks voor mijn tent zit, ergens in Frankrijk, met een koud biertje in mijn hand, starend naar mijn vleesjes op de barbecue. Maar zodra ik ergens in de verte een gitaar hoor, spits ik tóch mijn oren. Zou het misschien..?
 
Luc van Gaans