George Harrison: Behind the Locked Door
Door: Graeme Thomson
Overlook Press, 464 pp., $19.95

 

image 2

 

In de afgelopen Jaren hebben we veel nieuwe en ‘definitieve’ biografieën gezien - sommige vuistdik – over John, Paul en zelfs Ringo. Nu krijgt George zijn eigen boek met deze Amerikaanse heruitgave van een pocketboek dat recentelijk werd geschreven door muziekjournalist Thomson uit Groot-Brittannië, die ook tientallen nieuwe interviews afnam met vrienden, medewerkers en exen.

 

Afgezien van de muziek, kan de lezer niet anders dan concluderen dat George Harrison een….zuurpruim was. Geen enkel ander lid had meer afkeer van en was verstoord over Beatlemania dan het jongste lid van de groep (die - tegenstrijdig genoeg, zoals wel vaker - evenzogoed genoot van alle voordelen van beroemd zijn). En dat merk je ook in zijn liedteksten. Kijk maar eens naar zijn vroege werk: ‘Don’t Bother Me’, ‘If I Needed Someone,’, ‘You Like Me Too Much’.

 

In latere jaren kon hij ook bijzonder vroom zijn (de andere Beatles noemden hem spottend ‘Zijne Heiligheid’) en wreed tegen ondergeschikten en werknemers, ook vaak tegen zijn vrouw Pattie Boyd. Spijtig genoeg komen lezers erachter dat ‘Something’ - misschien wel het mooiste liefdeslied van de Beatles en één van de beste uit de rockgeschiedenis - niet voor Boyd, maar voor God werd geschreven! Harrison verving blijkbaar ‘hij’ voor ‘zij’ in de tekst, zodat niemand zou denken dat hij een softie was.

 

Hij worstelde zijn hele leven om een evenwicht te vinden tussen het spirituele en het materiële, het religieuze en het profane. Hij zag haar het liefst afgezonderd in zijn herenhuis met personeel en voorzien van alle comfort, terwijl hij rondreed in dure sportauto's (tot zover dus het geloof van de Hare Krishna in een niet-materiële wereld). Thomson schrijft ook over een nonchalante houding ten opzichte van vrouwen en dat Harrison blijkbaar vond dat hij daar vrij over kon beschikken. Hij heeft een verhouding gehad met de vrouwen van Rolling Stone Ronnie Wood en zelfs Ringo's vrouw, wat een klap in het gezicht is geweest voor de drummer. En dan had je natuurlijk de driehoeksverhouding George Harrison-Pattie Boyd-Eric Clapton, ook al waren de mannen daar ronduit vriendschappelijk over.

 

Muzikaal gezien gaat enige sympathie naar hem uit, hoewel, Thomson maakt er geen geheim van dat John Lennon en Paul McCartney hem vaak als een soort broertje behandelden, die zijn pogingen om het schrijven van teksten en het inbrengen van mogelijk materiaal slechts gedoogden, wat zijn kwetsbare ego geen goed deed. Dus toen zijn eerste echte solo-album uitkwam  was ‘All Things Must Pass’ een driedubbelalbum vol met oprispingen van ingehouden en onderdrukt materiaal, voornamelijk een smadelijke afwijzing in de richting van John en Macca. Het is misschien nog steeds wel het beste Beatles solo- album; goed, ten minste twee derde ervan ....

 

Thomson duikt ook in het tot stand komen van ‘All Thing Must Pass’, het Bangladesh Concert en de rampzalige Dark Horse tour in 1974, waar een zieke, onaangename en intimiderende Harrison luisteraars in verwarring brengt met een halve show, stopte tijdens lusteloze optredens en alles deed wat hij kon om te verdoezelen dat hij ooit in Die Andere Band had gespeeld, terwijl hij drie schamele Beatles-melodietjes speelde. Hij deed nooit meer een andere grote tour, keerde een paar keer terug op de planken voor optredens in 1991 in Japan met Clapton, als morele steun.

 

In de volgende decennia brengt Harrison af en toe een album uit van wisselende kwaliteit, heeft hij een hit (‘All Those Years Ago’, een klaaglied over Lennon, en ‘Got My Mind Set On You’, een cover uit de jaren ‘50), beleeft hij in de studio echt plezier met de Traveling Wilburys en leeft hij zich uit in zijn passie voor autosport en het maken van films.

 

Hij kwam ook in het reine met zijn Beatles-verleden met de ietwat vergoelijkende film, boek en album voor het Anthology-project en herenigde zich met McCartney en Starr (met een opname van Lennon) voor een aantal ‘nieuwe’ nummers, hoewel het project, zoals Thomas beschrijft, tijdens het grootste gedeelte van de productie bestond uit onenigheid, ego-schermutselingen en een afwijzende houding van de "Threetles". En terwijl hij een gewelddadige aanval van een indringer met een mes in zijn eigen huis overleefde, stierf Harrison (die zijn leven lang had gerookt) in 2001 uiteindelijk aan kanker op 58-jarige leeftijd.

 

We willen hiermee niet zeggen dat deze biografie - de meest uitgebreide ooit over Harrison – een teleurstelling is. En er zijn veel discussies en analyses in opgenomen over zijn aanzienlijke muzikale bijdragen. Het is echter ook een fascinerende kijk op de meest persoonlijke, ‘stille’ van de Beatles, en een must-have op elke Beatles-boekenplank.

 

(Vert: Linda Weller)