Abbey Road zorgde er ogenschijnlijk voor dat The Beatles weer bij elkaar kwamen – ondanks dat, nadat de A-kant afgespeeld is, John Lennon minder openlijk aanwezig is op de rest van de plaat.
Hij heeft het geprobeerd, maar Abbey Road (uitgebracht op 26 september 1969) is geen Paul McCartney plaat. Toegegeven, het maakt deel uit van McCartney’s beste en meest kunstzinnige momenten. Maar het zijn de puntjes op de i, gezet door John Lennon (en, in een snel toenemende mate, door George Harrison) die het album zonder twijfel maken wat het is.
Het is makkelijk om de kritiek als onterecht aan te duiden, aangezien McCartney’s samenhangende medley gezien kan worden als deel van de tweede kant van Abbey Road. Maar toch, de langdurige magie wordt nog indrukwekkender wanneer je luistert naar gelijksoortige, maar John Lennonloze pogingen op solo albums zoals Ram en Red Rose Speedway. Hierin ontbreekt het evenwicht. Bovendien is Abbey Road het album waarin George Harrisons talent eindelijk tot uiting kwam – met de nummer één hit ‘Something’ op de A-kant en het positieve, verheffende ‘Here Comes the Sun’.
Nog maar enkele momenten verwijderd van hun uit elkaar vallen, kwamen ze voor deze opnames bij elkaar als uitgesproken individuen, en niet langer als gestileerde mop tops. En toch, op dat ogenblik en voor de laatste keer, werkten de aparte persoonlijkheden van The Beatles weer samen om een groter, gemeenschappelijk doel te dienen. Hun krachten versterkten elkaar. Na de rampzalige Get Back sessies had niemand zich meer een schitterende, meerstemmige samenzang als ‘Because’ kunnen voorstellen, of Ringo Starr die met de nodige zelfspot een solo weggaf, of de meedogenloos opgedreven gitaarsolo’s – waarbij Lennon de rest eenvoudigweg omver blies – op Paul McCartney’s vredelievende sluitstuk ‘The End’.
En op het eind, al deze momenten voegen een emotioneel gewicht toe aan Abbey Road, het laatste album wat The Beatles ooit samen zouden opnemen. En tegelijkertijd, terwijl er nauwelijks sprake is van een concept, overtreft het Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band, omdat Abbey Road niet opgesloten was in een Groot Idee. En de plaat rockt een heel eind meer – vooral op de A-kant, waar John Lennon de dienst uitmaakt (‘Come Together’, ‘I Want You’).
En dan zijn er de ingesloten, sprankelende kleine verrassingen op het album, afsluitend met de snipper ‘Her Majesty’. Terugkerend naar de eerste kant, daarentegen, zal ik nooit vergeten hoe ik Abbey Road van The Beatles lang geleden voor het eerst hoorde in dat tijdperk van het vinyl. Toen ‘She’s So Heavy’ abrupt stopte, dacht ik dat mijn platenspeler oversloeg. Ik sprong op en zette de naald terug. SHEEEEESH-stilte. Opnieuw. SHEEEEESH-stilte. Opnieuw. SHEEEEESH-stilte.
Een lach verscheen op mijn gezicht.
(Bron: somethingelsereviews.com)
(Vert.: Laura Alblas)