De carrière van Michael Lindsay-Hogg als regisseur van televisie-, film- en theaterproducties heeft in de afgelopen vijf decennia alles omvat van Ready, Steady, Go! tot Waiting for Godot. Er was ook een periode midden jaren ’60, dat hij iets met de naam ‘promo’s’ maakte voor een band die The Beatles heette.

‘Promo’ was destijds de term voor wat later bekend werd als muziek videoclip. En er is geen betere spoedcursus denkbaar over de beginperiode van deze promovideo’s dan de drie nieuwe edities van de Beatles hitverzameling 1, die afgelopen weekend is uitgekomen, precies op tijd (naar lang bestaande Fab Four traditie) voor verlanglijstjes in de kersttijd. Onderdeel van de set is de deluxe 1+, een uitzonderlijke combinatie van 50 fantastisch herstelde video’s met nieuwe stereo en 5.1 mixage door Giles (zoon van George) Martin. Vergeet de bootleg, derde generatie Betamax versies op YouTube. Frame voor frame worden hier wonderen onthuld voor oog en oor, van de kippenvel gitaren in ‘Paperback Writer’ tot de graffiti ‘STONES’ die nu duidelijk zichtbaar is op een straatnaambord van Penny Lane.

Lindsay-Hogg, die de Beatles filmde op cruciale sleutelmomenten in hun carrière (zoals Let It Be, de film die onbedoeld hun breuk heeft vastgelegd), herinnert zich nog hoe het was om de camera te richten op ‘de vier beroemdste mensen ter wereld’.

Vanity Fair: Het is een voor de hand liggende vraag, maar hij is onvermijdelijk: Had u er enig idee van dat we deze video’s bijna 50 jaar later nog zouden bekijken?

Michael Lindsay-Hogg: Nee, nee, natuurlijk niet. Ik bedoel maar, het waren ‘huis, tuin en keuken’ video’s want er waren geen echte video’s daarvoor. Er was een Frans systeem onder de naam Scopitone…. Maar toen maakten The Beatles – zoals je ziet op de DVD – snel een aantal promo’s nadat ze Help! hadden gefilmd, denk ik. En zodoende waren zij de eersten. En toen het voor hen ondoenlijk werd om overal live te verschijnen, waren zij de eerste band die op het idee kwam om eigen promo’s te maken en die wereldwijd te distribueren – zij hoefden er zelf niet heen te gaan, de promo’s gingen daar heen. Zo hebben we ze al doende uitgevonden.... En we hadden er geen idee van dat er ook nog een toekomst was voor zoiets. De ‘blue meanies’, de mannen in pak, zagen geen serieuze toekomst – met de nadruk op serieus – in rock ‘n’ roll en beschouwden het een beetje als een hoelahoep. Het was een tiener rage…. Maar weet je, deze video’s gaan we waarschijnlijk terug zien in Las Vegas, ooit, als hologrammen.

Wat opvalt aan deze video’s is, jazeker , ze zien er beter uit dan ooit, maar de geremixte songs – het  geluid daarvan leidt bijna af.

Daar ben ik het volledig mee eens, omdat de songs er gewoon beter uitspringen en uitgesprokener klinken dan ooit tevoren. Het geeft je het gevoel dat je ze zou kunnen knuffelen.

Vertel ons eens hoe je vanuit je werk in het theater terecht kwam in de wereld van rock ‘n’ roll.

Mijn moeder, Geraldine Fitzgerald, was actrice en zij nam mij eens mee naar een repetitie toen ik 14 was, en ik dacht ‘Dit is mijn wereld – het theater’. Maar toen ik zo’n 16 of 17 was probeerde ik altijd op tijd thuis te zijn na school om American Bandstand te kijken. Zelfs op die leeftijd was ik me al bewust van deze twee liefdes, de ene voor het theater en de andere voor rock ‘n’ roll. Alle andere kinderen hielden van traditionele jazz en dergelijke, maar ik vond rock ‘n’ roll gewoon geweldig.

Toen ik voor het eerst met The Beatles werkte, was een van de dingen die meteen een band schepten dat John Lennon en ik allebei ‘Sh-Boom’ hadden gehoord op Radio Luxemburg. Ik was die zomer in Ierland en hij was in Liverpool. We waren allebei dol op ‘Sh-Boom’ van The Cords.

En hoe heeft je theater achtergrond je werk als regisseur van Ready, Steady, Go! en de Beatles video’s beïnvloed?

Nou, ik had inderdaad een benadering die wat meer theatraal was. Ik probeerde de camera te laten deelnemen aan de muziek – niet de chaos te laten bekijken, maar deel uit te laten maken van de chaos. Daarom zie je in clips van Ready, Steady, Go! De camera schudden, onscherp worden en grappig in- en uitzoomen. Brian Epstein en The Beatles keken naar Ready, Steady, Go! en zo heb ik de klus gekregen om ‘Paperback Writer’ en ‘Rain’ te maken.

Hoe was het om met ze te werken?

Nou, ze waren wel anders. Ik had heel aardig gewerkt met de Rolling Stones. Die waren meer…..

wel, die kwamen uit Londen – waren zuiderlingen en The Beatles waren noordelingen. Ruiger. Zoals we allemaal weten, kwamen ze uit Liverpool en Liverpool in die tijd was volgens mij niet zoveel anders dan Detroit nu. Het was een ruige stad. En zij waren stoer. Zij hadden iets afstandelijks over zich – niet dat ze onvriendelijk waren, maar minder hartelijk dan de Rolling Stones, zou ik willen zeggen.

Een idee aandragen bij The Beatles was heel anders dan bij The Rolling Stones….. Het had iets weg van een stuk vlees in een kooi met wilde dieren leggen. Stuk voor stuk pakten ze het stuk vlees – d.w.z. het idee – roken ze er aan en gaven het door aan de anderen; proefden er aan om het opnieuw door te geven aan de volgende. Tegen de tijd dat het idee bij je terug kwam hadden ze er allemaal al aan geknaagd. Daar heb ik wel even aan moeten wennen, want met de Stones ging dat veel meer ontspannen. Maar natuurlijk was het cruciale verschil wel dat zij The Beatles waren – zij waren het die er als eerste op uittrokken en hun vlag hadden uitgespreid met de boodschap dat de wereld zou veranderen. Zij waren de eersten en zij waren het grootst. 

Met betrekking tot roem en invloed.

Inderdaad. Zij waren zonder twijfel de beroemdste mensen ter wereld. Je kunt op je computer dingen googelen, je kunt The Beatles googelen, je kunt de Kardashians googelen, je kunt Donald Trump googelen. Beroemdheid verspreidt zich, in mijn ogen, nu veel oppervlakkiger dan in de jaren ’60. Beroemdheid was veel intenser in de jaren ’60, vreemd genoeg, want er waren veel minder podia. Dus toen ik ze voor het eerst ging ontmoeten, in 1966, waren ze beslist de vier beroemdste mensen ter wereld.

Ik ging naar Abbey Road (om te praten over het maken van de video’s voor ‘Paperback Writer’ en ‘Rain’) en ik werd naar een grote kamer gebracht met een paar clubfauteuils en een grote bank en een poef en ook een eethoek met een gedekte tafel met daarop bestek, porselein en kristal en dergelijke. En toen moest ik wachten. En hoe langer ik wachtte, hoe nerveuzer ik werd. En toen ging de deur open en pop, pop, pop, pop, komen ze alle vier binnen. En het was alsof, weet je wel, dat je in de woestijn bent in Palm Springs bij 46 graden en het net is of je in een golf van hitte stapt als je de deur uit loopt? Nou, dit was net een soort golf van beroemdheid die de kamer in kwam. Het was heel imponerend om deze vier gezichten in de kamer bij elkaar te zien.

Dus je filmde deze video’s in Abbey Road en ook bij Chiswick House, met zijn tuinen en serre. In de herstelde editie lijkt het alsof ze gisteren opgenomen zijn – fantastisch licht, geweldige sfeer.

Ja, we hadden veel geluk die dag want het weer was goed. Ik bedoel maar, dat is je niet altijd gegund. Het was dus een mooie dag (in mei). Er waren kinderen bij. We zaten met zijn allen op het gras voor de lunch, die was gebracht. Het was een soort van laat-maar-waaien dag, waardoor iedereen in een goede stemming was.

In de Abbey Road versie van ‘Paperback Writer’, die ook op de DVD staat, is te zien dat ze donkere zonnebrillen dragen. Daar was een kleine discussie over, “Wel, zullen we die opzetten of niet? Zou Ed Sullivan dat leuk vinden?” En toen zeiden ze, “Ach, hij bekijkt het maar – ze vonden dat ze er stoerder mee leken. Dit moet wel een heel onschuldige periode geweest zijn dat het dragen van een zonnebril je stoerder deed lijken!

Twee jaar later. Je krijgt weer een telefoontje, om ‘Hey Jude’ en ‘Revolution’ op te nemen. The Beatles waren behoorlijk veranderd in slechts twee jaar.

Klopt. Toen we ‘Revolution’ zouden gaan opnemen in 1968 liep ik op een gegeven moment met John door een gang. Hij zag er niet echt goed uit; hij was tot laat opgeweest. Dus ik zei: “Wil je naar de make-up?” En hij zei: “Nee.” En ik zei: “Waarom niet? Je zult er dan beter uit zien.” En hij zei: “Omdat ik John Lennon ben.” Wat hij bedoelde was: “Ik ben geen acteur die speelt dat hij John Lennon is. Dat is wie ik ben. Dus, als ik, John, er slecht uitzie, dan is dat maar zo. Ik ben geen rol aan het spelen.” Daar toonde zich het onderscheid tussen de authenticiteit van rock ‘n’ roll en wat je zou kunnen omschrijven als ‘de schijnvertoning van acteren’.

Hij ziet er echt niet goed uit in de video, nietwaar?

Nogal. Zijn haar hing er maar wat bij en hij zag bleek. God weet wat er allemaal speelde in die tijd. Hij zag er niet meer uit zoals in eerdere, jongere clips van de Fab Four. Ze waren uiterlijk veranderd omdat hun ideeën waren veranderd. Maar het idee achter deze video’s was om ze gewoon te filmen als band en hen daarbij niets in de weg te leggen.

Het mooiste voorbeeld hiervan is het openingsshot van Paul in ‘Hey Jude’, waar je de camera vol op zijn gezicht zet.

Inderdaad. Daar was ik blij mee, ik dacht al dat het net dat beetje extra zou geven.

Dus in december 1968 ben je The Rolling Stones Rock and Roll Circus aan het filmen. En dan, een maand later, Let It Be. Dan ben je echt wel in het hart van het rock ‘n’ roll universum.

 Dat was nogal uitzonderlijk, inderdaad. Ik vond mijzelf toen ook wel behoorlijk tof. Ik denk dat ik in het kantoor van de Rolling Stones was toen de telefoon ging en ik te horen kreeg “Paul McCartney voor jou”……… Dat was de start van Let It Be. Ik herinner me dat ik naar huis ging voor de kerstdagen en dacht: Hoeveel geluk kan een man hebben? Eerst The Rolling Stones en nu The Beatles. Maar, ik moet je er wel aan herinneren dat The Rolling Stones Rock and Roll Circus 28 jaar lang in de kast is blijven liggen! En Let It Be is al vermist gedurende de laatste 35 of 40 jaar.

Zullen we die ooit nog te zien krijgen?

Mijn gevoel is dat die zal uitkomen als de tijd rijp is, namelijk na de documentaire van Ron Howard over Beatlemania. Maar hij is zo goed als klaar voor vertoning als zij – het Kremlin (lacht) – besluiten dat ze hem willen vrijlaten. En ik zou me willen voorstellen, met een beetje hulp van de glazen bol, dat mocht er een reserve DVD zijn, die nog wel eens heel interessant materiaal zou kunnen bevatten.

Je hebt gewerkt met televisie, films en theater, geschreven, geschilderd. Waar staat je werk met The Beatles?

Nou, ik probeer me niet bezig te houden met nostalgie. Want ik vind nostalgie zoiets als teveel vermouth in de martini – het kan de dingen nogal voor je verpesten. Wat ik wil zeggen, ik ben dankbaar voor wat ik heb kunnen doen, maar ik ben toch altijd nog aan het nadenken over het maken van mijn volgende film.  

(Bron: vanityfai.com)
(Vert.: Marijke Snel)